25 begrenzende zinnen

Tips bij het aangeven van grenzen:

Geef niet veel uitleg, dat vertroebelt de boodschap. Helderheid is voor de andere partij het duidelijkst en vaak vinden ze dat ook fijner.
Haal de emotionele lading van de boodschap af: verontschuldig je bijvoorbeeld niet uitgebreid, wring je niet in allerlei meelevende bochten. Hou het kort en neutraal. Dan hoeft de ontvanger ook niet in te gaan op jouw emoties en dat is vaak veel overzichtelijker en eenvoudiger voor die ander. 

Begrenzende zinnen rond tijd en beschikbaarheid:
- Ik kan morgen van 15.00 tot 16.30 uur komen. Tot morgen.
- Ik kan volgende week helpen verhuizen op woensdagmorgen. De rest van de week heb ik geen gelegenheid.
- Ik vind het fijn om erbij te zijn. Ik kan tot vier uur blijven.
- In het weekend ben ik niet bereikbaar. Vanaf maandag lees ik mijn appjes weer en zal ik reageren.
- Ik snap dat je het fijn/leuk zou vinden dat ik erbij ben. Voor mij geeft het nu teveel onrust. Daarom blijf ik vanavond thuis.
- Ik ben niet beschikbaar vanavond. (evt eraan toevoegen: Fijne avond met elkaar!)
- Ik werk ’s avonds niet. Overdag werk ik op woensdag en vrijdag.
- Ik heb rust nodig merk ik, zodoende ben ik er vanmiddag niet bij.
- Deze twee weken ben ik niet beschikbaar.

Begrenzende zinnen als mensen iets van je vragen:
- Dat laat ik even bezinken. Ik kom er later op terug.
- Ik wil dit … wel doen , en dit … niet.
- Ik kies voor optie A.
- Ik wil wel helpen bij de commissie maar ben niet een organisatorisch persoon. Wat ik wel wil en kan is: naast de oudere mensen zitten en met hen praten. Heb je daar wat aan?
- Dank voor dit aanbod, maar mijn voorkeur gaat uit naar ander werk.
- Dat past niet bij mij. (evt: Ik hoop dat je snel iemand vind bij wie dit past).
- Dat past niet bij mij. Maar ik wil wel…
- Dat is voor mij geen optie.
- Wat leuk dat jij dat kan, feestjes organiseren. Ik ben van de 1-op-1, dat lukt mij niet. Wat fijn dat we allemaal zo verschillend zijn.

Begrenzende zinnen rond hoe mensen met je omgaan:
- Ik wil niet dat je op zo’n manier met me praat. Daar voel ik me niet prettig bij.
- Ik merk dat er veel emotie bij je omhoog komt. Ik word daar onrustig van. Ik wil wel met je praten maar dan vraag ik je om rustiger te praten. Dan kunnen we elkaar beter horen en begrijpen.

Begrenzende zinnen tijdens een gesprek:
- Ik onderbreek je even. Ik merk dat ik moe word, voor mij een teken dat de indrukken van ons gesprek bij me aan het opstapelen zijn. Dan heb ik weer even rust nodig. Het was fijn te praten. Voor nu moet ik het hier bij laten.
- Ik kap dit onderwerp even af. Ik praat daar niet over. Vind ik niet fijn.
(als iemand dit niet oppikt en toch doorgaat) ‘Toch wil ik het hier bij laten. Maar hoe is het met je … (werk, huisdier, vakantieplannen)?’
- ‘Goede vraag! Maar ik merk dat ik daar liever niet over praat.’ (en dan een nieuw onderwerp aansnijden of een wedervraag stellen.)
Of: ‘Goede vraag! Maar ik hou dat voor mezelf. Hoe is het met jou?’
- ‘Wat rot voor je. Sterkte.’  (in plaats van helpen terwijl je dat niet wilt)

Als mensen eenzijdig het gesprek voeren en je al een tijd zit te luisteren zonder dat er vragen komen of er naar jou gevraagd wordt:

  • ‘Ik zit een beetje vol, merk ik. Wat zou je leuk vinden van mij te horen?’
  • ‘Zeg, ik wil je graag wat vertellen over mijn week. Heb je ruimte om het te horen?’
  • ‘Ik onderbreek je even want ik merk dat ik graag wat wil vertellen aan je. Dit … is er gebeurd op mijn werk. Wat vind je daar nou van?’
  • ‘Oeh, ik merk dat ik het nodig heb om even te switchen. Jij wat vertellen en dan ik wat vertellen. Anders stroom ik te snel vol. Vind je dat goed?’
  • ‘Ik ga even wat te drinken halen. Dank voor het gesprek.’
grenzen stellen 2
bloemknop3
Logobloemknop
bloemknop4
bloemknop2